Memorietafel bewijsstuk van Adriaen Ploos (1585-1639)

De memorietafel markeert een bijzondere periode in de geschiedenis van de Utrechtse tak van de familie Ploos. Ook is het schilderij  kunsthistorisch  even boeiend als complex en heeft een spannende maar ook duistere genealogie. Ik was dan ook blij verrast toen Liesbeth Helmus mij in de lente belde dat het schilderij gerestaureerd was dankzij ondersteuning door de Stichting Victor Heiloo en dat er een expositie rondom de memorietafel zou worden georganiseerd. Wat wil je nog meer?

Robert Schillemans zal straks het kunsthistorische verhaal vertellen. Ik wil met enkele illustraties, door te citeren uit enkele originele brieven en stukken en toch ook wat feiten, een sfeerschets geven van de opdrachtgever en zijn kring. Wat ik hoop is dat als u voor het schilderij staat u dan niet alleen de mooie gezichten van de dochters van de stichter ziet. Misschien voelt u ook de opdrachtgever vol verwachting over uw reactie over uw schouder meekijken. Want de opdrachtgever speelt op de achtergrond een cruciale rol. Dit bedoel ik figuurlijk dus ik bedoel niet Onze Lieve Heer aan het kruis, ook niet de stichter Adriaen Willemsz.Ploos hier rechts maar Adriaen Ploos, achter-achter kleinzoon van de afgebeelde stichter. Hij heeft in de twintigerjaren van de zeventiende eeuw de opdracht gegeven tot het schilderen van deze memorietafel.

Op dit schilderij van Willem Cornelisz. Duijster uit halverwege de jaren twintig van de 17de eeuw ziet u Adriaen zitten uiterst rechts, naast hem zijn vrouw  Agnes van Bijler en staand zijn oudste zoon Gerard toen een jaar of acht. Ze zijn hier aanwezig bij een feestelijke gelegenheid. Er wordt in een soort bevroren toestand gedanst, muziek gemaakt en een brief gelezen. Het is niet helemaal duidelijk welke gelegenheid het is. Het zou  het huwelijk kunnen zijn van een van Adriaens broers in 1626.

Bewijsstukken

In ons archief is een gedetailleerd dossier rondom de memorietafel opgebouwd. Dit is niet geheel toevallig. De memorietafel staat aan de wieg van de naam van mijn familie. Het schilderij heeft toentertijd gediend als een van de bewijsstukken voor Adriaen Ploos om aan te tonen dat de familie Ploos vermaagschapt is of anders gezegd verwant met de familie van Amstel van Mijnden. Dat het als bewijsstuk nuttig was komt door de wapens links van van Amstel van Mijnden en rechts van van Woerden van Vliet en dat natuurlijk in samenhang met de afgebeelde leden van de familie Ploos. Hier ziet u ook een zegel met een gedeeld wapen van dezelfde stichter dat hangt aan een akte uit 1536. Er waren door Adriaen vele bewijsstukken verzameld die uiteindelijk aan Frederik Hendrik en zijn zgn. meesterknapen zijn voorgelegd. Op de tentoonstelling zult u ook copiedocumentenboeken kunnen zien uit o.a 1641, 1660 en 1864 waarin alle bewijsstukken minutieus gecopieerd/overgeschreven zijn. Wat moet je je nu voorstellen bij deze bewijsstukken. Een  voorbeeld:

Verklaring van onder vele andren Jaspar van Lijnden

Ick Jaspar van Lijnden, verclare dat wijlen mijn moeder za: Joffrou Antonia van Aemstel van Mijnden in haer leven vrouwe van Mijnden, Loosdrecht etc. die getrouwt is geweest aen Jo.r Steven van Lijnden Heere van Sinderen etc. mijn vader za:, is geweest een dochter van Jo.r Antonis van Aemstel van Mijnden in sijn leven Heere van Cronenborch, Loosdrecht, Loenen, Teccop etc. Verclare wijders dat ick menichmael mijn vader ende moeder hebbe hooren seggen dat het Geslachte van Ploos, voorouders ende ascendenten van de Heere van Geyn, Tienhoven etc. was van de bloede ende gesprooten uyt het gemelte familie ende stamme van Aemstel daer voor ick het selffde mede ben houdende. Oorconde desen bij mij onderteyckent.  Actum Utrecht den theinden February (oude stijl) 1636. Ende was ondert. Jaspar van Lijnden. Gecollationeert jeegens sijn principale ende accordeert bij mij.       w.g.  G:D.  Houtman  Nots.

Een extract uit een geschiedenisboek door Ubbo Emmius waarin de volgende tekst:

Geextraheert uit het XXIIIe boek van de historie van Frieslandt beschreven door Ubbo Emmius:

De mensen van de tegenpartij (dit zijn de vetkopers) hevig verontwaardigd over dit misdrijf hebben door toedoen  en onder leiding van Allerd Dedius vreemde soldaten naar die kust van Friesland laten komen die onder aanvoering stonden van hoofdman Ploos. Met hun steun staken zij het dorp Hemelum in brand en sloegen het beleg voor het kasteel. Maar toen het gerucht zich verbreidde hebben Bocco van Haeringen uit Sneek , Rombert Siso en Eppo Tetse in allerijl een bende van hun eigen mensen bijeengebracht en hen het belg doen opgeven, waarbij 200 man gevangen werden genomen en Ploos zelf met zestig man de dood vond’.

En verklaringen van het zien van het  voeren van Amstelwapens door Plozen:

Maar ook een kopie van de gezegelde oorkonde waarin  o.a. de bekende Utrechtse historicus Aernout van Buchell, overigens ook huisvriend van Adriaen, verklaart dat hij de originele memorietafel heeft gezien.  Andere stukken zijn o.a verklaringen van rechtsgeleerden als Cunaeus, en getuigenissen van personen met bekende Utrechtse namen als Godert van Reede, Reynier van Goltsteyn, van den Boetzelaer, van Hardenbrouck, van Solms, Strick, van Lijnden, van Renesse, van Amstel van Mijnden. Uiteindelijk zijn deze bewijsstukken als gezegd voorgelegd aan Frederik Hendrik en heeft hij eerst in 1634 Adriaen als edelman erkend en  in 1636 de verwantschap met Van Amstel van Mijnden erkend. Vanaf die tijd zijn successievelijk de leden van de familie de naam Ploos van Amstel gaan voeren.

Beweegredenen

Wat de motivatie van Adriaen was om hier zoveel energie in te steken is een beetje gissen. Allereerst de overtuiging als zichtbaar gemaakt in de bewijsstukken. Aan een dood paard moet je niet trekken. En..., het was natuurlijk ook een andere tijd . Een tijd waarin veel sterker dan nu afkomst aanzien gaf en je levensloop bepaalde. Het was in die zin me dunkt best de moeite waard daar energie in te steken. Als ik zo van een afstand terugkijk denk ik ook dat zijn carriere zo crescendo was verlopen dat deze erkenning eigenlijk nog het enige was dat er aan ontbrak. Trouwens, verheffingen konden natuurlijk niet plaatsvinden in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: Maurits en Frederik Hendrik waren stadhouder. Adriaen bewoog zich bij beide stadhouders in de kring van vertrouwelingen. Daarnaast ontstond onder Frederik Hendrik en Amalia van Solms een echte hofcultuur. Adriaen was vaak in Den Haag en woonde op den duur een belangrijk deel van het jaar op de Vijverberg. Kortom alle redenen om de verhalen die er in de familie leefden nu eens definitief vast te leggen en erkend te zien. Maar dit is allemaal maar interpretatie.

Wie was Adriaen Ploos?

Toen ik jarengeleden me verder in het archief ging verdiepen en na het lezen van de artikelen van mijn neef Joop en van mijn vader raakte ik vanzelf ook gefascineerd door Adriaen. In een gesprek met historicus Faber kreeg ik als typering: hij was een matador. Het woordenboek geeft daarvoor verschillende betekenissen: een matador is iemand die de stier afmaakt, maar ook iemand van invloed door macht, geld en bekwaamheid, de eerste van de klas. Deze betekenis kan ik best plaatsen in relatie tot Adriaen.

Een brief uit 1631 van Adriaen aan zijn vriend en toeverlaat Constantijn Huygens secretaris van Frederik Hendrik, illustreert hoe zwierig maar uiteindelijk doeltreffend een matador zijn rol speelt

Deze brief is uit september 1631 (een parafrase):

Ik  heb de stukken over Venetie ontvangen. Het leek mij een goed idee om u die ook te sturen voor het geval zijne vorstelijke doorluchtigheid  niet bij toeval van elders al iets gehoord heeft.

Alhier en allom is grote vreugde over de veelbetekenende victorie die God de Heer Almachtig zijne excellentie en deze Staat geliefd heeft te verlenen. Deze dag werd hier met klokgelui en feesten getriomfeerd, terwijl voor het middaguur publieke dankzeggingen werden gedaan. Dit zal morgen ook geschieden in andere steden van Holland en successievelijk in alle Provincien en grensplaatsen. Dit zal op order van de Hoog Mogende Heren geschieden. […]. Men is trouwens benieuwd hoe het is afgelopen met Graaf Johan van Nassau en de Prins van Barbason. Ter herinnering aan deze triomf zal een triomfpenning geslagen worden.

De Heer Daa Ambassadeur van de koning van Denemarken en  Rijksadmiraal komt vandaag tegen de middag aan, hij wordt dan vanaf Haarlem via Voorburg voorbij Hoornbrugge gevoerd en bij de Heer Graaf van Cuylenburch en de heer van Noortwijk ontvangen worden. Hij logeert in het logement van de ambassadeurs op kosten van het land.

Ued.Vrouw is  nog in goede gezondheid. Ik heb haar gisteren nog gezien. Mijn Vrouw is negen dagen geleden bevallen van een dochter die de vierde dag is overleden.

De verandering van de Magistraat van ’s Hertogenbosch is aanstaande. Volgens de privileges moeten alle leden van de magistraat op twee na aftreden. Zijne vorstelijke doorluchtigheid zal daarom nieuwe leden moeten uit kiezen..Ik wil u nu Adriaen Ploos aanbevelen zodat hij onder de leiding van zijn doorluchtigheid wordt gekozen. Adriaen Ploos, ontvanger van de convooien en nabije familie van mij. Hij is op dit moment raad, zeker niet onbemiddeld, welbemind en aangenaam. Hij is zo’n positie waard. Dit zal wel met betrekking tot de convooien en licenten  met begrip van de Magistraat moeten gaan om het goed te laten verlopen. Hij is trouwens een goede bekende van de Hoogschout.

Ik raad u aan dit briefje te overhandigen aan zijn Vorstelijke doorluchtigheid. Altijd de Uwe.

Ik stop nu , want mevrouw van Suylekom komt op kraambezoek.

Adriaen Ploos laat zien dat hij goed op de hoogte is, wisselt staatszaken af met complimenten aan de prins, informeert naar het wel en wee van het gezin van Huijgens, hij doet een politiek aanbeveling en draagt daarbij een familielid  voor. Om te eindigen met het verzoek het briefje onder de aandacht van de prins te brengen. Een dergelijk spel was trouwens niet ongewoon in die tijd. Nu wordt het minder gewaardeerd.

De familie Ploos

Adriaen is de derde zoon van Gerrit Ploos, die vanuit Loosdrecht naar Utrecht was verhuisd. Deze Gerrit had 11 kinderen. Hij vestigde zich in Utrecht als brouwer, had zitting als raad in de vroedschap, was schepen geweest en wordt later nog benoemd tot raad in de admiraliteit te Amsterdam. Verschillende zonen oefenden bestuurlijke functies uit, dochters trouwden met bestuurders. Hier ziet u dochter Henrica met haar man Dirck Strick geschilderd door de Utrechtse schilder Paul Moreelse.

Kanunnik, Lid van de Staten

Zoon Adriaen gaat in 1602, op 17- jarige leeftijd naar Leiden om filosofie te studeren. In 1605, hij is dan amper twintig,  kan hij een Kanunnikplaats krijgen in het Kapittel ten Dom. Hij krijgt dan ook de daarbij horende prebende; dat zijn de lucratieve renteopbrengsten uit kerkelijke goederen. En dit zijn hele leven lang. Hij moest dan wel hij rechten of theologie gaan studeren. Hij koos voor rechten en 1609 legt hij de eed af als advocaat bij het hof van Utrecht. Hij wordt in 1610  burgerlijk lid van het college van Geëligeerden, het Eertse lid van de Staten van Utrecht. Onder andere door inkomsten uit diverse andere kapittels groeide zijn rijkdom. Zijn huwelijk met Agnes van Byler met wie hij was getrouwd in 1616 en die bezittingen had in Gelderland droeg ook bij. In de loop van  tijd breidde hij zijn bezittingen uit o.a. met stukken grond, met heerlijkheden als Tienhoven, Oudegeyn,’t Geyn, en huizen in Utrecht en . Hij woont voornamelijk in Den Haag aan de Vijverberg waar hij ook werkt. ’s Zomers verblijft hij op zijn kasteel in Oudegein.

Johan van Oldenbarnevelt

Vlak na zijn toetreden tot de Staten van Utrecht raakt hij betrokken bij de landelijke politiek. Hij wordt  benoemd in de delegatie die de afdanking van de waardgelders (dit zijn huursoldaten in dienst van de gewesten op aandringen van Johan van Oldenbarnevelt) bespreekt in de Staten Generaal in 1618. In hetzelfde jaar wordt hij afgevaardigde van de Staten van Utrecht in de Staten Generaal. Kort daarvoor waren Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot, Hogerbeets en Ledenberg gearresteerd. De machtstrijd tussen hen en Maurits, remonstranten-contra remonstranten bereikte een climax. Adriaen werd benoemd tot één van de vier rechters van instructie en uiteindelijk als een van de 24 rechters die betrokken waren bij de rechtspraak. Aan dit proces zijn verschillende spotprenten gewijd zoals dit schilderij van Cornelis Saftleven.

Hier ziet u Johan van Oldenbarnevelt omringd door dieren die de 24 rechters voorstellen. Zoals de enorme olifant (president van de rechtbank Kromhout), de pauw (Reinier Pauw) en de aap (Ploos).  In een andere spotprent wordt Adriaen Ploos voorgesteld als Bok zoals u op deze prent kunt zien. De tekst die er bij hoort verhaalt:

Adriaen Ploos Raad der Staaten van Utrecht en gecommiteert ter vergadering van haar Hoog Mogende Verbeelt een Noordse geparfumeerde bok na de wyzen van dat land met een bef op een groen schoermanteltje op zyn gat zittende op de veel spelende Wilhelmus van Nassouwen. Deze Heer heeft dikmaals met leedwezen betuigt dat hij door Prins Maurits, Aersen, en Bogerman lelyk was bedroogen en dat het God alleen maar bekent was hoe het met die sententie van den Advocaat was toegegaen.

Een aantal rechters was tegen het doodvonnis. Wie dat waren is bij geruchte naar buiten gekomen. Vier, waaronder Adriaen, zouden hebben laten uitlekken dat zij tegengestemd hadden. De kring rondom Hugo de Groot heeft begrijpelijk altijd weinig waardering voor Adriaen kunnen opbrengen. Bij Adriaens dood schreef in 1639  Willem de Groot aan zijn broer Hugo ‘Dit mag ik echter niet vergeten. Gisteren, de 22 ste maart is Ploos uit de levenden heengegaan, eens Uw rechter, [--------]; zelf herinnerde hij zich dat bloedige proces niet meer en de anderen wenste hij, voorzover zij zich nog iets daarvan herinneren, met Themistocles de kunst van het vergeten toe’. Themistocles is in dit geval een heilige de 4de eeuw die bleef zwijgen ondanks aandringen over de verblijfplaats van een vriend.

Hoe het ook zij, deze eerste stap van Adriaen in de landelijke politiek was het begin van een interessante carriere.

Enkele wetenswaardigheden

Als gedeputeerde te velde van de Staten Generaal bezocht hij o.a. de legerkampen bij Wesel, Den Bosch, de veldtochten naar o.a. Brugge en Duinkerken.  Is niet echt een liefhebber van dit soort activiteiten en probeert zich hieraan zoveel als mogelijk te ontrekken.

Hij maakt deel uit van de ambassade naar Frankrijk in 1620. Wat houdt zo’n ambassade in: o.a. ging het hier om de alliantie met Frankrijk (en Engeland) te vernieuwen, de bestrijding van Algerijnse zeerovers, de animositeit tussen de kooplieden  en het terugkrijgen van    de voorschotten terugkreeg die de Republiek had betaald voor het onderhoud van de Franse regimenten. Er is een korte onderbreking door ziekte in zijn afvaardiging naar de Staten. Als hij vol ambities weer terugkeert moet hij  schoon schip maken, tegenstanders worden weg gewerkt. Het eindresultaat is dat hij wordt benoemd tot afgevaardigde naar de Staten-Generaal telkens voor periodes van drie jaar.

In 1629 ontvangt hij als gedeputeerde te velde bij het legerkamp van Den Bosch uit handen van de Franse gezant namens  Lodewijk XIIIe de Orde van de St. Michiel, een afbeelding van de orde keten is ziet u hier. Later in 1636 krijgt hij voor inspanningen in verband met de Frans-Nederlandse betrekkingen  samen met anderen zoals Cornelis Musch, Ripperda en Constantijn Huygens nog een forse geldelijke beloning.

In de dertiger jaren maakt hij deel uit van het Secreet Besogne een vertrouwensraad die is ingesteld op verzoek van Frederik Hendrik. De Staten-Generaal stemde hiermee in. Zo kon er meer in het geheim en sneller besluiten gedaan worden.

In dit gezelschap zit Adriaen boven op alle belangrijke zaken en kan hij daar nuttige informatie uithalen en zo ook zijn invloed op besluiten  uitoefenen en zijn stempel drukken op het invullen van vacatures op belangrijke en interessante posities. Een paar voorbeelden: In 1630 deed hij het voorstel om de driejarige zoon van Frederik Hendrik te benoemen als generaal van de cavalerie en kort daarop deed hij het voorstel hem als erfopvolger aan te wijzen.

Bij het invullen van interessante posities vergeet hij zijn eigen familie niet : zoon Gerard werd op 17–jarige leeftijd luitenant–houtvester van Utrecht en later kolonel van de infanterie. Zoon Engelbert, hier elegant afgebeeld als Heer van Oud-Gunterstein, werd op 13 – jarige leeftijd rentmeester van het Graafschap Buren. Neef Willem werd secretaris van ’s Hertogenbosch. Zijn oom Adriaen, hier ziet u zijn grafzerk in de St. Jan te Den Bosch, wordt na de reductie o.a. President-schepen van ’s Hertogenbosch. En zo zijn vele familieleden,  aangetrouwd familieleden en geestverwanten terug te vinden op talrijke belangrijke posities in Utrecht en daarbuiten. Zo zie je ook een beeld  ontstaan van iemand die het succes toelacht en daarin zelf door talent, relaties en machtsspel een belangrijke rol  speelt en vaart aangeeft. Kortom, inderdaad een matador.

Nog enkele zichtbare wetenswaardigheden die zijn maatschappelijke positie illustreren:

Onder meer tijdens zijn voorzitterschap van de Staten Generaal dat overigens wekelijks wisselde, autoriseerde hij de Statenvertaling. Tot voor kort stond in ieder Statenbijbel deze verklaring voorin afgedrukt. Hij kocht een grafkapel in de Dom. Hier op deze foto uit begin 20ste eeuw, ziet u het imposante hek. en nu nog te bezichtigen.

Adriaen liet kasteel Oude Geyn opknappen/ herbouwen in de huidige staat. Rondom Ridderhostad Oude Geyn kon hij zo goed als souverein heersen.

Hij deelde gunsten en geschenken uit en werd toegezongen en geëerd door dichters zoals Caspar Barlaeus. Even terzijde Barlaeus was een remonstrant. Er was dus niet een strikte verzuiling waarin de remonstranten en contra-remostranten niet met elkaar om konden gaan:

Hoogedele Heer,

Ik wens U geluk met de geboorte van Uw dochtertje en feliciteer U dat de kraamvrouw na de ongemakken van negen maanden heeft mogen baren. Ge spreekt mij vrij van de verplichting het gedicht te componeren dat ik had toegezegd. Waarom weet ik niet. Want ook de vrouwelijk kunne heeft recht op haar eigen lof, waar zonder deze het leven voor mannen zeer armzalig zou zijn. [….]. Moge God de kraamvrouw fris en ongeschonden terugbezorgen, opdat zij na hem haar dank te hebben gebracht, zich met U verzoene in de hoop op een zoontje. Aldus Barlaeus

Levenseinde

Ook Adriaen werd uiteindelijk door ongeluk en verdriet getroffen. In 1639 werd zijn geliefde zoon en favoriet  Henrick op missie naar Parijs ziek. Konig Lodewijk XIII feliciteren met de geboorte van de dauphin (Lodewijk Xiv). Na hevige koortsen overleed Henrick op 21-jarige leeftijd. De verwachtingen waren hoog m.b.t. zijn toekomst. Adriaen schrijft over hem: Hij was van goede hope ende grote progressie in de studien, ja in alle ’t gene ’t welck men in eenen van sodanige conditie soude mogen desideren.

Barlaeus probeerde in woorden Adriaen troost te schenken: Van de hoogmogende heer D.Petitius vernam ik dat Uw tweede zoon,een jonkman van grote verwachting,in Frankrijk is overleden. Wilt ge dat ik U troost schenk? Ge weet dat men deze pleegt te ontlenen aan de onvermijdelijkheid van het sterven, aan de ondoorgrondelijke raadsbesluiten der goddelijke voorzienigheid, aan de hope der herrijzenis en aan de afkeer die de onaangenaamheden van dit leven ons inboezemen. God geve dat de kiemen van grote gaven die bij zijn dood in hem aanwezig werden geacht in Uw andere zonen mogen herrijzen en opwassen tot rijpen vrucht. Vaarwel , Amsterdam 16 39.

Adriaen reageert op de brief hij:

‘bedancke U.Ed. daer Hoochlick voor , ende dat de selve gelieft heeft mij in mijne hoge droeffheijt te vertroosten over het verlies van wijlen mijner seer waerden soon, ende dat als de vertroostinge meest van node hadde….’.

Nog in hetzelfde jaar niet lang na zijn zoon en na een kort maar hevig ziekbed, overleed Adriaen op 53 jarige leeftijd in Den Haag. In Den Haag vindt ook de begrafenisplechtigheid plaats met het ophangen van wapenen en met alle eer die aan zijn positie is verbonden. In Utrecht wordt de klok van de Dom geluid. Later wordt hij in stilte bijgezet in de grafkapel van de familie in de Dom. Het grafschrift luidde:

Voor de Doorluchtige en Edele Heer Adriaen Ploos van Amstel, Heer van Jutfaas, Geyn, Oude Geyn, Leefdael, Tienhoven en Uithoorn, ridder in de Orde van de Heilige Michael, naar de zitting van de Generale Staten namens Utrecht afgevaardigd: zijn toewijding en wijs beleid zijn niet alleen zijn collegae maar ook den prins in zeer moeilijke tijden bekend geworden en door hen geprezen. Hij leefde 53 jaren. Gestorven is hij ten prooi aan een zeer hevige koorts en bevorderd tot een beter leven in het jaar 1639. Zijn vrouw en bedroefde kinderen hebben naar zijn verdienste namens henzelf deze steen geplaatst.

Adriaen was een succesvol matador, hij zat als een spin in zijn web. Op vele plaatsen was hij bezig dat web uit te breiden en te versterken. Ik heb geprobeerd enkele van de draden in dat web op te pakken en zo een schets te geven van de sfeer waarin de opdracht tot het schilderen van de memorietafel eigenlijk heel goed zou passen. Het zal u niet verbazen dat het web zich ook uitstrekt tot voorbij de memorietafel. Ik geef nu graag het woord aan Robert Schillemans om de draden in dat web bloot te leggen. Ik dank u voor uw aandacht.

J.K.Ploos van Amstel

3 september 2005 Centraal Museum Utrecht

Tentoonstelling rondom de restauratie van de memorietafel Adriaen Willemsz. Ploos met steun van de Stichting Victor Heiloo IV

Archief Ploos van Amstel

Lezing                                                                              

3 september 2005 Centraal Museum Utrecht

Memorietafel Adriaen Willemsz. Ploos

Stichting Victor Heiloo IV

Centraal Museum