Archief Ploos van Amstel |
Xi (IXg-5) Mr. Jan Ploos van Amstel |
Hoog Mogende Heeren, De perplexiteyt waar in wy ons bevinden, door de ramp, de Colonie van de Berbice door haare muti-neerende Slaaven overgekoomen, verpligt en vervrymoedigt ons, Hoog Mogende Heeren, onse regtmaatige vreese, dat, God beetere het, in tyd en wyle dergelyke vonken van rebellie der Slaaven tot onse Colonie mogten overwaayen , in de schoot van U Hoog Mogende over te brengen, en daar op te fundeeren ons versoek in het vervolg deeses te doen. Wy erkennen gaarne, Hoog Mog. Heeren , dat door de Goddelyke voorsienigheid de Vreede in onse Colonie getroffen zynde met de Bosch-Neegers agter Auka, mitsgaders nu onlangs met de Bosch-Neegers in Sarameka, onse vrede soo gefundeert niet soude schynen, dan voor het aangaan dier Vreede ; maar wie verseekert ons, dat wy volkomen staat op die woeste Volkeren sullen kunnen maaken? dat sy die Vreede niet wreder sullen breeken en tot haart voorige woestheid weederkeeren ? en alles met roof en moord vervullen? speciaal als sy sullen sien dat dese rebelleerende Slaaven van Berbices sig soo eensklaps van die Colonie hebben meester gemaakt, en alles ten Vuur en ten Swaarde verwoest; dog genoomen, Hoog Mog. Heeren, en waar toe den Almagtigen gebeeden zy sijne zeegen te verleenen, deese bevreedigde Bosch-Neegers bleeven eens heilig en ongeschonden deese soo varsch gemaakte Vreede onderhouden, wie soude derven instaan , dat de Slaaven, die sig nog, dog schoorvoetende in der bedwang en beheerschinge haarer forse en Wreede Meesters op de respective Plantagien bevinden , en in slavernye gehouden werden, niet eindelyk eens, het zy vroeg, het zy laat, tot soo heilloose complotteryen souden vervallen als die van de Berbices, en gelyke Moordrol in Suriname vertoonen, als wy thans sien aldaar gespeelt te zyn. Wie moet niet schrikken en beeven, Hoog Mog. Heeren, aan sulke rampen en onheilen geëxponeert en bloot gestelt te sien een soo florisante Colonie van deesen Staat, als ons Suriname? Wy hebben dierhalven, na nauwkeurig examen, niet anders kunnen bespeuren, als dat dit ongeluk aan de Berbices overkoomen, speciaal is veroorsaakt door het gering getal van Blanken, en de overmagt daar en teegen van het getal der Swarten, en dat is precies het geval, waar in die van Suriname ook verseeren, wyl wy op het Boek onser Hoofdgelden bevinden, dat teegens een getal van omtrent ses en dertig duisend Slaaven, of meer, soo Mans als Vrouwen, op de Plantagien en in de Huisen aan Paramaribo sig niet meer bevinden als een getal van omtrent dertien honderd Blanken, soo Mans als Vrouwen; te gering seeker om resistentie te doen na behooren , in cas deese Slaven gesaamenderhand teegens haart Meesters kwaamen op te staan, sonder dat wy nu nog eens in computatie brengen de bevreedigde Bosch-Neegers , die sig in soo naare omstandigheeden by haar souden kunnen voegen, en welkers getal, schoon ons nog niet ten volle bekent, meede al aansienlyk en formidabel komt te zyn. Omme dierhalven de overmagt der Slaven te balanceeren en haar meerder in tugt te houden, en selfs te praevenieeren en toe te sien, dat sy niet ultra modum werden gecastigeert, of willekeurig, buiten de Justitie, met de dood werden gestraft, hebben de eerste Aanleggers onser Colonie in den jaare 1692, dit geval reeds in opmerkinge genoomen, en gestatueert, dat by ieder tien Slaaven een Blanke soude moeten werden gehouden, dog in het vervolg bevonden werdende dat die last voor den Planter te swaar en te drukkent was, heeft egter de noodsaakelykheid om een genoegsaam aantal van Blanken op ieder Plantagie te onderhouden, aanleidinge gegeeven, om, sonder dit groot oogmerk uit het oog te verliesen, dit Placaat in soo verre te verligten en te mitigeeren, dat en in plaatse van by ieder tien Slaaven een Blanke te houden, volstaan soude kunnen met by ieder twintig Slaven een Blanke te houden, gelyk U Hoog Mog. gebeeden werden uit de Resolutien van Gouverneur en Raaden van Policie in datis 7 January 1692 geen en 13 Mey 1699, hier neevens gevoegd sub A.B., selfs te beschouwen. Een vuyle baatsugt en slordige gierigheid deed nogtans de Planters haar waare, interest en eyge securiteyt over het hoofd sien en verwaarloosen, en sig liever aan tot eminent gevaar van revolte en massacre exponeeren, dan aan deese heylsaame en allesints wel gesondeerde Refolutien en ordres sig te onderwerpen, men sloegse in de wind, en daar wierd geen agt op geslaagen, wierden wel haast vergeeten, en ten eenenma in ongebruik, in soo verre, dat U Hoog Mog. by seekere andere occacie, de invasie namentlyk der Franschen in Suriname, onder Mr. Cassart, by hoogst der selver Resolutie van 28 December 1713, meede van de nuttigheid van het onderhoud deefer Blanke overtuigt, geliefden te ordonneeren, „dat, tot versterkinge van de Colonie, Gouverneur en Raaden van Suriname in serieuse overweeginge souden hebben te neemen, of, en in hoe verre soude kunnen werden gerenoveert de Resolutien by haar genomen op 7 January 1692 en 13 Mey 1699, contineerende een Ordonnantie„ om by seeker getal Slaaven een Blanke Dienaar te houden.” Het is dan op die gronden, Hoog Mog. Heeren, mitsgaders op de vrugteloose tentamina, ten gelyken eindeby, deese occasie door onsen Gouverneur Crommelin in den Hove van Policie gedaan, dat wy de vryheid neemen U Hoog Mog. eerbiedigst te versoeken, het onderwerp deezes in serieuse overweeging te nemen, en onder der selver goedgunstig welbehaagen, met de meeste spoed, Gouverneur en Raaden van Policie te doen aanschryveni, dat sy, immediaat en sonder eenig het minste uitstel, den inhoude van de hier vooren gemelde Resolutie van Gouverneur en Raaden in dato 13 Mey 1699 doen renoveeren, en in viridi herstellen, met recommandatie, om de stipte observantie en agtervolginge van dien, met alle ernst na te koomen en te doen observeeren. En om van ons af te weeren, Hoog Mog. Heren, de blaam, als of wy ons uit hoofde der calamiteiten en omstandigheeden thans exteerende, ten lasten der Planters en Ingezeetenen souden tragten te verryken, en onse Finantien te verbeeteren door de vermeerderinge der Hoofdgelden uit soodanige augmentatie van Blanken van selfs voortvloeiende, zyn wy in teegendeel bereid, deselve Planters en Ingezeetenen, met sacrifice van het regt ons uit hoofde van het vierde Articul van den Octroye competeerende, om namentlyk vyftig pond Suyker te genieten voor Hoofdgeld , en het welke wy dan met regt weegens de vermeerdering der Blanken souden kunnen doen vorderen, het selve na te geeven, en aan alle en een ieder Planter, die uit hoofde deeser Resolutie meerder Blanken in sijn dienst genoodsaakt is te neemen, als hy ten tyde van het emaneeren van het Placaat op dat subject heeft gehad, by provisie voor den tyd van tien jaren exemptie te verleenen en quyt te schelden het meerder Hoofdgeld, ons andersints uit hoofde van het evengemelde vierde Articul van den Octroye competeerende. Hier door hoopen en vertrouwen wy, Hoog Mogende Heeren, indien dan vervolgens het selve Placaat vigoureuselyk werd onderhouden en nagekoomen, dat de Slaaven op de Plantagien in meerder respect gehouden sullen werden, en selfs minder geexponeert aan brutaliteiten en wreedheeden van Directeurs en Blanken, waar ven 'er somtyds maar een op een Plentagie, en sig daar door als gewettigt oordeelen, om die onder sig hebbende Slaaven op een despoticque wyze te regeeren tot der dood toe te kastyden , ja selfs buiten kennisse der Justitie met de dood te straffen, en het geene op soo verre afgeleege Plantagien niet kan werden ontdekt, aangesien deese Gewelde-naars ven haare euveldaaden niet kunnen werden overtuigt, by gebrek van genoegsaam bewys, gemerkt de Slaaven tot het geeven van getuygenisse teegens Blanken, niet werden geadmitteert. Waar meede &c. Hoog Mogende Heeren, Onder stont, Amsterdam den 6 July 1763 De Directeuren van de Societeit van Suriname. Was geteekent, J. Rendorp, W. Roell, Jan Ploos van Amstel. |
23 July 1763. Missive van Directeuren van de Sociëteit van Suriname tot aanschryving van Gouverneur en Raaden van Policie aldaar, om weeder by secker getalslaven een Blanke te houden. |