Archief Ploos van Amstel |
|
Nieuws |
In november 2007 is bij de Avalon Pers van Jan Keijser te Woubrugge de bibliofiele uitgave verschenen van de Twee Studenten in de Gouden Eeuw Brieven van Henrick Ploos van Amstel aan Nicolaes Heinsius 1635-1637 De vertalingen van de Latijnse brieven en teksten zijn oorspronkelijk van de classicus Frank Tichelman (1924-1999). Deze vertalingen wachtten in het nagelaten archief van Gerard Ploos van Amstel (1920-1999) op een lezer. Met een voorwoord en toelichting van Hans Kristian Ploos van Amstel Met een vignetlithografie door Jaap Ploos van Amstel gedrukt door steendrukkerrij Obelisk, Wim Jonkman, Uithuizermeeden. Met medewerking van Jan de la Hayze sr. en prof. dr. Jan Bloemendal De oplage is beperkt (150 exx.). Een aantal zal gebonden worden door handboekbinderij de Waterjuffer, Wilma van Ipenburg, Gouda Als u belangstelling heeft voor deze uitgave (€20,— incl. verzendkosten) kunt u dit via de mail kenbaar maken
|
‘….toch zit ik met dit nadeel dat ik jou al als academisch student zie maar mijzelf, wat wel armzaliger is, als schooljongen.’
‘ Ik heb mijn dierbaar Leiden slechts uit de verte gezien; liever had ik het willen bezoeken om je te zien, maar ik heb mijn vader ter wille moeten zijn die Leiden vanwege de daar heersende pest wilde mijden ‘ ‘ Ik heb er de aard niet naar om te zeggen: ik ben de oudste en de hoogste in waardigheid, want die dingen doen tussen vrienden niet ter zake.’ ‘Lieve Goden, hoe dikwijls heb ik tegen mijzelf gezegd: Ach, was ik nu maar bij Heinsius, die ik liefheb en hoogacht!’ ‘Nu echter wacht ik bedroefd op jouw gezelschap, ja, af en toe lijkt het dat je er bent, zo zeer bevangt mij het verlangen weer’. ‘Maar het was alleen dat ik niets te schrijven had behalve dat ons gymnasium door een metamorfose zoals jij schrijft in een academie is veranderd. Ik zou je daarover wel eerder hebben ingelicht, als ik niet zo plotsklaps uit de stad was vertrokken. Wees er zeker van dat de inauguratie op 16 maart zal plaatsvinden en ik ben erg blij dat jij daarbij tegenwoordig zal zijn, want dan zal ik van jou en je gezelschap genieten, iets wat ik vurig wens en waarschijnlijk acht.’ Inauguratie Universiteit Utrecht Brief van 16 januari 1636 |